ADEMHALING

Lesinhoud

Deze les geeft je kennis en inzicht in het observeren en ondersteunen van de ademhaling. Soms krijgen cliënten ondersteuning om de ademhaling te verbeteren met medicijnen (vernevelen), zuurstoftherapie of door het open houden van de luchtweg met een tracheostoma. Soms wordt de luchtweg uitgezogen.

Waarom?                           

De ademhaling is van essentieel belang voor het functioneren van het lichaam. Benauwdheid is een enorme angstige ervaring is voor de cliënt. Het is dan ook belangrijk om als zorgverlener de ademweg goed te verzorgen, vrij te houden en de ademhaling te ondersteunen door bijvoorbeeld het toedienen van zuurstof.

De oorzaak van benauwdheid kan enerzijds liggen aan het feit dat slijm of sputum de mond- en keelholte gedeeltelijk blokkeren. Anderzijds kan het onderliggend lijden de oorzaak zijn dat er een zuurstofgebrek opgetreden is. De cliënt kan een kunstmatige ademweg hebben. Dat vereist speciale zorg en aandacht.

Waarover?                         

In de zorg voor de ademhaling en een vrije ademweg heb je kennis nodig over:

• de anatomie van de luchtwegen
• het uitzuigen van mond- en keelholte
• zuurstof toediening en zuurstofcilinder berekenen
• verzorgen van een tracheostoma en tracheacanule
• vernevelen

Wat kan ik verwachten?

In deze module doe je basiskennis op over de verschillende aspecten van bovengenoemde onderwerpen. Deze kennis heb je nodig om goede zorg te verlenen aan de cliënt en de vaardigheden verantwoord te kunnen uitvoeren.                                         

Om je in de hoeveelheid informatie op weg te helpen staan aan het begin leerdoelen beschreven, zo kun je de essentie uit elk hoofdstuk halen.

Wat moet ik weten?      

Het gaat erom dat je begrijpt wat je doet en dit kunt uitleggen. Daarnaast moet je de handeling correct uit kunnen voeren.

Over wie gaat het?         

Waar de term cliënt wordt gebruikt kan ook ‘zorgvrager’, ‘bewoner’ of ‘patiënt’ worden gelezen. Ook is in deze module gekozen voor de term ‘zorgverlener’, wat staat voor de verschillende beroepsgroepen binnen de zorg die verantwoordelijkheden hebben in de zorg voor de ademweg en de ademhaling van de cliënt.

Wat nog meer?                

Voor het uitvoeren van de handelingen is het belangrijk dat je kennis hebt van je eigen bevoegdheden en bekwaamheden. Voor het uitvoeren van specifieke handelingen zijn de afspraken van de eigen instelling over je bevoegdheden en te volgen protocollen leidend.

Wat ga je leren?

Als je de reader hebt bestudeerd kun je ten aanzien van de volgende handelingen  (de zorg voor de ademhaling, het uitzuigen van mond- en keelholte, het vernevelen, zuurstoftoediening en/of verzorging van de tracheostoma) uitleggen…

• HOE de anatomie en fysiologie van het ademhaling stelsel eruit ziet.
• WELKE ondersteuning je kunt bieden als de cliënt de genoemde zorg nodig heeft.
• WAAROM de ademhaling geobserveerd en gemeten wordt.
• WANNEER het belangrijk is dat de ademhaling ondersteund wordt.
• HOE je de ademhaling kunt ondersteunen.
• WAT er precies geobserveerd en gemeten wordt.
• WAT de normaalwaardes zijn van de ademhaling.
• HOE de effectiviteit van de ademhaling geobserveerd en gemeten wordt.
• bij WIE en WELKE aandoeningen de ademhaling vaak bedreigd of afwijkend zijn.
• WAT de algemene adviezen en acties zijn, als de ademhaling bedreigd is.
• WELKE indicaties er zijn om de genoemde handelingen uit te voeren.
• WELKE aandachtspunten er zijn en WELKE complicaties er kunnen optreden.
• WAAROM het correct observeren en monitoren en bewaken noodzakelijk is.
• WAT de symptomen zijn als de ademhaling afwijkt, de cliënt niet voldoende zuurstof binnen krijgt en/of de tracheacanule de ademweg niet voldoende open houdt.

Na het volgen van de vaardigheidstraining kun je ten aanzien van de beschreven vaardigheden…

• werken volgens de geldende richtlijnen en protocollen (geldend in eigen instelling) in een oefensituatie; 
• demonstreren WELKE benodigdheden je voor de handelingen nodig hebt en klaarzet.
• demonstreren HOE de genoemde vaardigheden correct volgens protocol in een oefensituatie uitgevoerd worden.
• WELKE de controles je verricht voor en nadat je de handelingen uitvoert.
• aantonen dat je weet WAT je moet doen als de situatie afwijkt of zich complicaties voordoen.